Spelregels Catan Wereldkaart
De Catan Wereldkaart wordt gespeeld op een groot speelbord dat globaal de wereldkaart moet voorstellen en bestaat uit 225 tegels, waarvan 101 zeetegels (waarvan 27 met havens) en 124 landtegels. Naast de normale 10 woestijn, 21 graan, 21 hout, 21 wol, 21 erts en 21 steentegels zijn er ook 8 goudtegels en 1 speciaal 7 eiland in gebruik. Er zijn 113 getallenfiches nodig voor dit spel.
Verder heeft het spel 2 struikrovers en 2 zeerovers, 240 grondstoffenkaarten (48 van iedere soort) en 62 ontwikkelingskaarten. (40 ridders, 10 puntenkaarten, 12 vooruitgangskaarten) De ontwikkelingskaarten ‘Monopolie’ worden uit het spel verwijderd en in de doos gelegd, waardoor er dus met minder ontwikkelingskaarten gespeeld wordt.
Er kan ook gestreden worden om de langste handelsroute en grootste riddermacht, daarnaast zijn er 28 overwinningspuntfiches te verdelen voor spelers die een voor hen nieuw gebied ontdekken. Vergeet niet 2 (D6) dobbelstenen klaar te leggen, het liefst een groene en een rode.
Wereld-Catan kan met 8-12 spelers worden gespeeld. Met minder dan 8 spelers kan deze kaart beter niet gespeeld worden, omdat hij dan veel te groot is. Er zijn dus setjes speelstukken in 12 kleuren nodig. Elk setje bestaat uit 15 straten, 15 schepen, 5 dorpen en 4 steden.
Als je nog beter wilt weten wat je exact allemaal nodig hebt, kijk dan hier.
Deze spelregels gaan uit van 12 spelers. De spelregels van het Catan basisspel en de uitbreiding Zeevaarders zijn van toepassing met onderstaande extra regels, verduidelijkingen en uitzonderingen. Als er minder dan 12 spelers zijn moeten zij zelf voor aanvang van het spel misschien wat regels verduidelijken of aanpassen.
Start:
Begin eerst met het bepalen wie de startspeler wordt, dit kan door met de dobbelstenen te gooien bijvoorbeeld, wie het hoogste aantal ogen gooit krijgt de groene dobbelsteen. De speler die daar recht tegenover zit aan de andere kant van de tafel krijgt de rode dobbelsteen en is daarmee ook actieve speler. Het spel wordt continue door 2 spelers tegelijk gespeeld waardoor je maximaal steeds om de 6 beurten weer de actieve speler bent en niet pas na 12x.
De spelers beginnen met 2 dorpen met aansluitend een straat of een schip, deze kunnen door de 2 actieve spelers tegelijk geplaatst worden, alleen heeft bij conflict de speler met de groene dobbelsteen voorrang.
Fase 1: Dobbelen en grondstoffen verdelen
Twee spelers gooien ieder met een dobbelsteen (D6). In het beste geval wordt er met een even aantal spelers gespeeld en zitten deze ‘actieve’ spelers tegenover elkaar.
Er is een groene dobbelsteen voor actieve speler 1 en een rode dobbelsteen voor actieve speler 2. Van deze twee dobbelstenen worden de ogen bij elkaar opgeteld. De uitkomst hiervan laat zien welke landtegels grondstoffen opbrengen.
De spelleider maakt dit getal duidelijk kenbaar aan iedereen en geeft tijdens het spel steeds duidelijk aan in welke fase we zijn.
Alle spelers profiteren van het gegooide getal en krijgen grondstoffenkaarten indien zij een dorp of stad aan een tegel met de gegooide waarde hebben gebouwd. Alle spelers helpen met grondstoffen uitdelen (en controleren of het goed gaat bij de speler direct links en rechts van zichzelf).
Als er 7 wordt gegooid:
- Als er een 7 wordt gegooid, moeten alle spelers die méér dan 7 grondstoffenkaarten op hand hebben de helft van het aantal kaarten - naar beneden afgerond - afleggen. (Dus bij 9 kaarten er 4 afleggen).
- Daarna mogen beide actieve spelers 1 struikrover of 1 zeerover verplaatsen, de actieve speler met de groene dobbelsteen begint. Uiteraard wordt niet twee keer dezelfde rover verplaatst, er staan 4 rovers op het bord. De actieve spelers krijgen een grondstoffenkaart naar keuze bij de bank, als deze nog beschikbaar is. Als beide spelers dezelfde laatste grondstof willen hebben, is de actieve speler met de groene dobbelsteen als eerste aan de beurt.
- Spelers die een dorp of stad hebben op het eiland met de 7, ontvangen grondstoffen afhankelijk van het landschap waar ze aan grenzen zoals afgebeeld op de tegel.
Fase 2: Handelen en ontwikkelingskaarten
De ‘actieve’ spelers mogen ruilen met de 2 spelers naar links en de 2 spelers naar rechts naast zich. Dat houdt in dat bij 12 spelers steeds 2 spelers deze ronde niet met andere spelers mogen ruilen. Er mag dus niet over de hele tafel geruild worden, de actieve spelers houden het beperkt tot de mensen naast zich.
Geef die spelers de kans om een bod te accepteren of niet en ruil niet alleen met degene die het snelste is, het hardste roept of je beste vriend is. Een tegenbod doen is niet toegestaan om het overzichtelijk te houden, een simpel ‘ja’ of ‘nee’ volstaat.
Een ontwikkelingskaart spelen mag alleen als je actieve speler bent en pas nadat er met de dobbelstenen is gegooid! Dit geldt bij de Wereld-Catan variant ook voor het spelen van een ridderkaart.
Vergeet dit niet te doen, omdat je pas na een tijdje weer aan de beurt bent.
Fase 3: Ruilen met de bank en Bouwen
(mag simultaan met fase 2 uitgevoerd worden, zolang dit geen invloed heeft op andere spelers).
ALLE spelers mogen iedere beurt met de bank ruilen, eventueel via een haven waar zij een dorp of stad hebben;
EN:
ALLE spelers mogen zoveel bouwen als ze willen.
Mochten 2 of 3 spelers in dezelfde beurt op dezelfde plek iets willen bouwen, dan is de eerste speler met de klok mee vanaf de actieve speler met de groene dobbelsteen als eerste aan de beurt.
Nog even voor de zekerheid:
- Als een speler een dorp of stad heeft aan een goudtegel en dat getal wordt met de dobbelstenen gegooid, dan mag die speler een grondstof naar keuze nemen mits deze nog aanwezig is bij de bank. Grondstoffen zijn gelimiteerd, dus op = op.
- Als een speler een schip of dorp/stad wil bouwen mag dit niet op een zijde van een tegel waar de zeerover zich bevindt.
- Er kan NIET in de breedte rond de wereld worden gevaren en zeker niet van noord naar zuidpool (of omgekeerd) worden overgestoken.
Extra overwinningspunten:
Als een speler een voor hem nieuw gebied bereikt, ontvangt hij voor zijn eerste dorp aldaar een overwinningspuntfiche. Dat nieuwe gebied kan door woestijn of zee van andere landtegels gescheiden zijn en moeten een ander continent of eiland voorstellen.
Als de speler al in dat gebied aanwezig was en hij de dorpen of steden met schepen en straten tot één groot geheel met elkaar verbindt, gaat het niet om een nieuwe ontdekking en ontvangt de speler geen overwinningspuntfiche. Mogelijk wel de langste handelsroute.
Volgende ronde:
Als iedereen klaar is worden beide dobbelstenen 1 speler naar links doorgegeven. De dobbelstenen worden op een teken van de spelleider tegelijkertijd opnieuw gegooid.
Einde van het spel:
Een speler die 12 overwinningspunten heeft bereikt, mag de overwinning claimen, zelfs als hij niet de actieve speler is. Maar hij moet dat doen voordat de dobbelstenen opnieuw worden gegooid. Als hij dat vergeet en er is opnieuw gegooid, wordt die nieuwe ronde nog volledig uitgespeeld zodat iedereen zijn acties (handelen en bouwen) kan afronden.
Ontwikkelingskaarten met overwinningspunten mogen tijdens het spel geheim gehouden worden voor andere spelers. Na het claimen van de overwinning moet de speler zijn kaarten met overwinningspunten laten zien.
Als meerdere spelers in dezelfde ronde de overwinning claimen, dan is de speler met het hoogste aantal overwinningspunten de winnaar. Bij gelijkstand is de eerste speler met de klok mee vanaf de actieve speler met de groene dobbelsteen de winnaar.
Bij twijfel of onenigheid in alle fasen, beslist de spelleider en daar is dan geen discussie over mogelijk.
Spelregels en ontwerper van deze variant: Brigitte den Hartog
Afbeelding online en speelmat: André Ouwehand (en geleend van 999 Games).